Matrixrekening: Matrices
Ontwikkeling van een determinant langs een rij of kolom
Recursieve berekening van de determinant van een (3x3)-matrix Een recursieve berekening van de determinant van een (\(3\times 3\))-matrix volgt uit de volgende rangschikking van de termen in \(\text{det}(A)\): \[\begin{aligned}\text{det}(A) &= a_{11}(a_{22}a_{33}-a_{23}a_{32}) - a_{12}(a_{21}a_{33}-a_{23}a_{31})+ a_{13}(a_{21}a_{32}-a_{22}a_{31})\\ \\ &= a_{11}\cdot \text{det}\!\matrix{a_{22} & a_{23}\\ a_{32} & a_{33}} - a_{12}\cdot \text{det}\!\matrix{a_{21} & a_{23}\\ a_{31} & a_{33}} + a_{13}\cdot \text{det}\!\matrix{a_{21} & a_{22}\\ a_{31} & a_{32}}\end{aligned}\] De laatste uitdrukking is een lineaire combinatie van drie determinanten van (\(2\times 2\))-matrices waarbij de coëfficiënten met alternerende tekens uit de eerste rij gekozen worden en de (\(2\times 2\))-matrices gelijk zijn aan de matrices verkregen door het schappen van de eerste rij en de kolom waarin de betreffende coëfficiënt staat: \[a_{11}\cdot \text{det}\!\matrix{\color{red}{a_{11}} & \color{red}{a_{12}} & \color{red}{a_{13}}\\ \color{red}{a_{21}} & a_{22} & a_{23} \\ \color{red}{a_{31}} & a_{32} & a_{33}} - a_{12}\cdot\text{det}\!\matrix{\color{red}{a_{11}} & \color{red}{a_{12}} & \color{red}{a_{13}}\\ a_{21} & \color{red}{a_{22}} & a_{23} \\ a_{31} & \color{red}{a_{32}} & a_{33}} + a_{13}\cdot\text{det}\!\matrix{\color{red}{a_{11}} & \color{red}{a_{12}} & \color{red}{a_{13}}\\ a_{21} & a_{22} & \color{red}{a_{23}} \\ a_{31} & a_{32} & \color{red}{a_{33}}}\]
Deze recursieve methode laat zich generaliseren tot een vierkante matrix van willekeurig gekozen afmeting en kan ook met andere rijen of zelfs kolommen in de matrix gedaan worden.
Laplace expansie van de determinant van een matrix Stel dat \(A\) een (\(n\times n\))-matrix is. Voor elke index \((i,j)\) kun je de (\((n-1)\times(n-1)\))-matrix \(M_{ij}\) maken door in \(A\) de \(i\)-de rij en \(j\)-de kolom te schrappen. De determinant \(\det(M_{ij})\) heet de (\(i,j\))-minor van het element \(a_{ij}\) van \(A\). De cofactor van het element \(a_{ij}\), genoteerd met \(A_{ij}\), is de (\(i,j\))-minor voorzien een teken: \[A_{ij}=(-1)^{i+j}\cdot\det(M_{ij})\] Merk op dat de minteken bij de minoren komen volgens onderstaand alternerend schema: \[\matrix{+& - & + & - & \cdots\\ - & + & - & + & \cdots\\ + & - & + & - & \cdots \\ \vdots & \vdots & \vdots & \vdots & \ddots}\] Dan gelden de volgende twee formules voor de determinant, die een 'ontwikkeling' langs een rij of langs een kolom voorstellen: \[\begin{aligned}\det(A) &= a_{i1}A_{i1}+a_{i2}A_{i2}+\cdots a_{in}A_{in}= \sum_{j=1}^n a_{ij}A_{ij}\qquad\text{voor elke }i\\ \det(A) &= a_{1j}A_{1j}+a_{2j}A_{2j}+\cdots a_{in}A_{nj} = \sum_{i=1}^n a_{ij}A_{ij}\qquad\text{voor elke }j\end{aligned}\] Men refereert aan deze formules met de Laplace expansie van \(\det(A)\).
&= (2\cdot 4) - (6\cdot2) + (6\cdot 1) \\ &= 2\end{aligned}\] Hierbij zijn we er van uitgegaan dat de berekening van de determinant van een (\(2\times 2\))-matrix uit het hoofd kan. Bijvoorbeeld: \(\text{det}\!\matrix{2 & 0 \\ -1 & 2 \\ }=(2\cdot2)-(0\cdot -1) = 4\).