Overgebleven is de vraag hoe we de eigenwaarden van een matrix bepalen. Het antwoord zit al een beetje opgesloten in de voorbeelden van het berekenen van eigenvectoren bij een gegeven eigenwaarde.
Stel is een vierkante matrix en is een scalar. Dan zijn de volgende uitspraken equivalent:
- is een eigenwaarde van .
- .
- .
Is een eigenwaarde, dan is de eigenruimte, genoteerd met , gelijk aan de kern van .
Stel is een eigenwaarde van de vierkante matrix . Dan is er een kolomvector ongelijk aan de nulvector zodanig dat . Dit hebben we een eigenvector genoemd en is de bijbehorende eigenwaarde. Anders opgeschreven moet dus gelden: . De matrix moet dus singulier (niet-inverteerbaar) zijn. Immers als de matrix wel inverteerbaar is, dan wordt alleen de nulvector op de nulvector afgebeeld. is dan en slechts dan singulier als . De eigenruimte is gelijk aan de kern van .
Als een matrix is, dan heet de karakteristieke veelterm van en de vergelijking noemen we de karakteristieke vergelijking van .
In sommige lineaire algebra boeken wordt de karakteristieke veelterm van een matrix gedefinieerd als . Dat kan ook want het levert geen andere formulering of andere resultaten op.
Bovenstaande stelling over een eigenwaarde vertaalt zich dan in de volgende stelling.
Stel is een vierkante matrix en is een scalar. Dan is een eigenwaarde als het een oplossing van de karakteristieke vergelijking is, oftewel als het een wortel is van de karakteristieke veelterm.
De algebraische multipliciteit van een eigenwaarde is de multipliciteit als wortel van de karakteristieke veelterm. De meetkundige multipliciteit van een eigenwaarde is de dimensie van de eigenruimte d.w.z. gelijk aan het kleinste aantal opspannende eigenvectoren.
Om eigenwaarden van een matrix op te sporen, volstaat dus om de karakteristieke veelterm te bepalen en alle wortels hiervan uit te rekenen. We geven een paar voorbeelden.
Bekijk in de loodrechte projectie op het grondvlak.
Met andere woorden is de matrixafbeelding met matrix Bepaal de eigenwaarden en eigenruimten van .
De karakteristieke vergelijking is oftewel met als wortels en . De eigenruimte bij is de oplossingsverzameling van het stelsel en bestaat uit vectoren met de eerste twee componenten gelijk aan nul. Dat is een lijn: De eigenruimte bij is de oplossingsverzameling van het stelsel en bestaat uit vectoren met de derde component gelijk aan nul. Dat is het vlak met vergelijking :