Stelsels van differentiaalvergelijkingen: Lineaire stelsels van differentiaalvergelijkingen
Ongekoppelde autonome differentiaalvergelijkingen
In deze theoriepagina gaan we de eerste stappen zetten in het analyseren van een stelsel van twee eerste-orde differentiaalvergelijkingen. We beperken ons tot twee eenvoudige ongekoppelde eerste-orde differentiaalvergelijkingen en introduceren centrale concepten in wat het fasevlak heet.
Beschouw de volgende twee ongekoppelde differentiaalvergelijkingen van exponentiële groei
Evenwicht Er is sprake van een evenwicht als
Geen evenwicht In onderstaande figuur zijn de oplossingen voor en afzonderlijk in een - diagram respectievelijk - diagram getekend, samen met een diagram waarin we zien hoe en simultaan veranderen afhankelijk van de tijd . Het gaat in het laatste geval om een parameterkromme in het platte vlak.
In dit speciale geval zijn de oplossingen namelijk
We kunnen dit speciale geval generaliseren voor verschillende beginwaarden: Eliminatie van uit en geeft
In onderstaande figuur zijn verschillende krommen getekend in het -vlak horende bij verschillende beginwaarden (positief, negatief en gelijk aan nul). Het zijn steeds stukken van een parabool of rechte lijn startend vanuit de oorsprong. Een stuk van een rechte lijn krijg je wanneer één van de afgeleiden of gelijk aan is, oftewel wanneer één van de functies of gelijk is aan .
Intermezzo: vectoren in een vlak Voor het vervolg is het handig om vectoren in het platte vlak te introduceren en hiervoor een geschikte notatie af te spreken.
Onder een vector verstaan we een pijl in het vlak of een 3D-ruimte met een zekere richting en lengte. Met andere woorden: een vector is een lijnstuk met een richting; de plaatsing van de vector in het vlak of de ruimte is niet van belang.
De norm of gewoon lengte van de vector is de lengte van het lijnstuk. De lengte van een vector wordt meestal genoteerd als .
Verslepen we een vector zodat zijn beginpunt elders komt te liggen (maar richting en lengte onveranderd blijven), dan beschouwen we deze nieuwe pijl als een representant van dezelfde vector. We kunnen dus focussen op vectoren die starten in de oorsprong van het assenstelsel en deze zogenaamde plaatsvectoren worden dan uniek bepaald door hun eindpunten. Een plaatsvector met eindpunt noteren we vaak als als een kolomvector . De individuele coördinaten en worden de componenten van de vector genoemd.
Het tweetal ongekoppelde differentiaalvergelijkingen uit ons voorbeeld is ook te schrijven in vectornotatie:
Richtingsveld, oplossingskrommen en faseportret In het voorbeeld
Maar hoe zit dat als we als functie van beschouwen? De kettingregel voor differentiëren biedt uitkomst:
Dit brengt ons bij het begrip richtingsveld, ook wel vectorveld genaamd, bij het gegeven stelsels van eerste-orde differentiaalvergelijkingen: je tekent in elk punt een veelvoud van de vector , bijvoorbeeld een vector met dezelfde richting maar lengte 1 (een zogenaamde genormaliseerde vector). Een parameterkromme door een zeker punt krijg je dan door 'de pijltjes te volgen' oftewel door 'met de stroom mee te gaan'.
Onderstaande figuur toont een richtingsveld en enkele oplossingskrommen voor