Maak eerst elke opdracht zelf en vergelijk daarna pas jouw antwoord met de uitwerking.

De formule die je moet afleiden is de implicatie . Daarom moet je na de premisse in regel 1 in regel 2 de hypothese plaatsen. De eerste twee regels maken de toepassing van de redeneerstap Modus Ponens in regel 3 mogelijk. Het deelbewijs in regels 2 en 3 levert dan de implicatie formule in regel 4 op.

De formule die je moet afleiden is de implicatie . Daarom moet je meteen in regel 1 de hypothese stellen. De hypothese in de eerste regel en de hypothese in de tweede regel maken de toepassing van de redeneerstap Modus Ponens in regel 3 mogelijk en levert de implicatie in regel 4 op. Het deelbewijs in regels 1 t/m 4 levert dan de implicatie formule op regel 5.

De formule die je moet afleiden is de implicatie . Daarom moet je meteen de hypothese stellen. Omdat de rechterkant van de implicatie ook weer een implicatie is, namelijk , moet je in de tweede regel weer een hypothese stellen en wel . In regel 3 passen we hierop een eliminatieregel toe om de proposititevariabele te verkrijgen want dan maken de hypothese in de eerste regel en de propositievariable in de derde regel de toepassing van de redeneerstap Modus Ponens in regel 4 mogelijk. In regel 5 passen we weer op de tweede hypothese een eliminatieregel toe, maar nu om de proposititevariabele te verkrijgen. Opnieuw is de redeneerstap Modus Ponens mogelijk met regels 4 en 5. Dit levert in regel 6 de propositievariabele op. Die hebben we nodig om de introductieregel voor implicatie te kunnen toepassen voor het deelbewijs van regel 2 t/m 6. De deelconclusie in regel 7 is . Tenslotte passen we de introductieregel voor implicatie nogmaals toe om de eindconclusie af te leiden.

De formule die je moet afleiden is de implicatie . Daarom moet je meteen de hypothese stellen. De rechterkant van de implicatie bestaat uit twee implicaties die ieder voor zich in een deelbewijs via de redeneerregel Modus Ponens afgeleid worden.