Overzicht van argumenten voor hoog-niveau grafische functies

Basisvaardigheden in R: Grafieken: de basis

Overzicht van argumenten voor hoog-niveau grafische functies

De volgende argumenten kunnen worden doorgegeven aan hoog-niveau grafische functies:

add = TRUE Alleen voor sommige functies: dit dwingt de grafische functie om te fungeren als een laag-niveau grafische functie, waarbij het grafisch object wordt toegevoegd aan het huidige diagram.

axes = FALSE Het onderdrukt de opstellen van assen—handig voor het toevoegen van aangepaste assen via de functie axis(). De verstekwaarde, axes=TRUE, betekent dat assen worden toegevoegd.

log = "x"
log = "y"
log = "xy" Dit zorgt ervoor dart de \(x\)-as, de \(y\)-as of beide assen een logaritmische schaal hebben. Dit werkt voor veel, maar niet alle grafieken.

type = letter

Het argument type bepaalt als volgt het type grafiek dat wordt geproduceerd:

`type = "p"`	Teken alleen de punten (default).
`type = "l"`	Teken lijnstukken tussen punten.
`type = "o"`	Teken lijnstukken over de punten heen.
`type = "b"`	Teken beiden - punten en lijnstukken - maar niet over elkaar heen.
`type = "h"`	Teken histogram-achtige verticale lijnstukken.
`type = "s"`	Teken histogram-achtige verticale lijnstukken.
`type = "n"`	Helemaal geen grafiek. De assen worden echter nog steeds getekend (standaard) en het coördinatensysteem wordt opgezet op basis van de gegevens. Ideaal voor het maken van grafieken met latere laag-niveau grafische instructies.

main = string Dit plaatst een titel van een figuur bovenaan het plaatje in een groot lettertype.

sub = string Dit plaatst een ondertitel van een figuur onderaan het plaatje in een kleiner lettertype.

xlab = string
ylab = string Dit plaats labels bij de \(x\)- en \(y\)-as. Gebruik deze argumenten om de standaardlabels te wijzigen, meestal de namen van de objecten die in de aanroep van de hoog-niveau grafische functie worden gebruikt.

xlim = x_range
ylim = y_range Je kunt de bereiken van de horizontale en verticale as specificeren door respectievelijk het argument xlim en ylim in te stellen Een bereik wordt gespecificeerd als c(begin, einde).

las = 0,1,2 Oriëntatie van labels bij assen: 0 betekent parallel aan de as, 1 betekent altijd horizontaal en 2 betekent altijd loodrecht op de as.

mai = c(s₁, s₂,
\(\phantom{abcdefi}\)s₃, s₄)
mar = c(s₁, s₂,
\(\phantom{abcdefi}\)s₃, s₄) Specificatie van de grootte van de kantlijn bij een grafische functie, waarbij s₁, s₂, s₃, en s₄ de groottes zijn van de onderste, linker-, bovenste, en rechter-kantlijn zijn gemeten in in inches (in geval van mai) oin het aantal tekstlijnen (in geval van mar).