Vergelijkingen en ongelijkheden oplossen: Eerstegraadsongelijkheden met één onbekende
Oplossen van een eerstegraadsongelijkheid via vergelijkingen
Je kunt een eerstegraadsongelijkheid ook oplossen door
- eerst het vergelijkingsteken in de ongelijkheid door een gelijkteken te vervangen,
- vervolgens deze vergelijking op te lossen, en
- tenslotte het teken van de ongelijkheid te bepalen op punten links en rechts van de oplossing van de vergelijking.
Bepaal de exacte oplossing van de ongelijkheid \[3x -10 \le 5x {\,+\,}1\] via vergelijkingen.
\(x \ge -{{11}\over{2}}\)
We volgen het stappenplan:
- Ga aan de slag met de bijpassende vergelijking \[3x -10 = 5x {\,+\,}1\]
- Los deze vergelijking op:
- Breng eerst de termen met \(x\) naar links (door aan beide kanten \(-5x\) op te tellen):
\(3x -10 - 5x = 5x {\,+\,}1 - 5x\), wat vereenvoudigt tot \(-2x -10 = 1\). - Breng daarna de termen zonder \(x\) naar rechts (door aan beide kanten \(10\) op te tellen):
\(-2x -10 +10 = 1 +10\), wat vereenvoudigt tot \(-2x = 11\).- Deel vervolgens links en rechts door de coëfficiënt van \(x\) (die hier \(-2\) is); dit geeft \(x = \;\frac{11}{-2}\).
- De oplossing van de vergelijking is dus \(x = {-{{11}\over{2}}}\).
- Breng eerst de termen met \(x\) naar links (door aan beide kanten \(-5x\) op te tellen):
- Zoek uit of de oplossingen links of rechts van \(-{{11}\over{2}}\) op de getallenlijn staan.
- Bereken eerst het linker- en rechterlid van de ongelijkheid \(3x -10 \le 5x {\,+\,}1\) als je een waarde voor \(x\) invullen kleiner dan of gelijk aan \(-{{11}\over{2}}\). Als je bijvoorbeeld \(x=-10\) invult, dan krijg je \(-40 \le -49\) en dit is een onware bewering. Elke andere waarde van \(x\) kleiner dan of gelijk aan \(-{{11}\over{2}}\) mag ook gebruikt worden en je krijgt steeds een onware bewering.
- Bereken daarna het linker- en rechterlid van de ongelijkheid \(3x -10 \le 5x {\,+\,}1\) als je een waarde voor \(x\) invullen groter dan of gelijk aan \(-{{11}\over{2}}\). Als je bijvoorbeeld \(x=10\) invult, dan krijg je \(20 \le 51\) en dit is een ware bewering. Elke andere waarde van \(x\) groter dan of gelijk aan \(-{{11}\over{2}}\) mag ook gebruikt worden en je krijgt steeds een ware bewering.
- Uit deze twee getalsvoorbeelden volgt dat oplossingen \(x\) van \(3x -10 \le 5x {\,+\,}1\) moeten voldoen aan \(x \ge -{{11}\over{2}}\).
In onderstaande getallenlijn zijn de punten waar de ongelijkheid geldt in groen aangegeven. Een open cirkel rondom \(x=-{{11}\over{2}}\) geeft aan dat we te maken hebben met een ongelijkheid van het type \(\lt\) of \(\gt\), waarbij in dit geval het punt zelf geen oplossing is. Een gesloten cirkel duidt een ongelijkheid van het type \(\le\) of \(\ge\) aan en dan hoort het getekende punt op de getallenlijn wel bij de oplossingsverzameling.
Ontgrendel volledige toegang