Gebruik van de formule editor: Werken met getallen
Invoeren van getallen en bewerkingen
Bij een open vraag wordt je meestal gevraagd om een getal of een wiskundige formule. Hierin komen vaak allerlei operatoren, functies en haakjes voor. Het is belangrijk om goed te weten hoe je een wiskundige uitdrukking invoert want dit kan afwijken van hoe expressie getoond worden.
De editor functioneert in een 2-dimensionale WYSIWIG manier, waarbij invoer m.b.v. de invoerhulp onderin het scherm of via het toetsenbord plaatsvindt.
\(\phantom{x}\)
De invoerhulp
Wanneer je onderin het scherm (in de tabrij ) op het icoon of op een van de andere tabs klikt, dan verschijnt de invoerhulp. De standaardvorm ziet er als volgt uit:
\(\phantom{x}\)
Hiermee kun je op een tablet (of smartphone) wiskunde invoeren, maar ook op een notebook of desktop computer is het soms een handig hulpmiddel.
De meeste toetsen spreken voor zichzelf en kun je door te experimenteren uitvogelen. De opdrachten in deze introductie van de formule editor helpen je op weg en zorgen er voor dat je de meeste tips en trucs wel langs ziet komen en kunt oefenen. We geven een kort lijstje van de knoppen ter rechterzijde.
\(\phantom{x}\)
Icoon | Naam | #\phantom{x}#Betekenis |
Enter | \(\phantom{x}\)Invoer van uitdrukking | |
Clear | \(\phantom{x}\)Volledig leegmaken van invoerveld | |
Backspace | \(\phantom{x}\)Teruggaan van een cijfer, letter of formule-onderdeel | |
Close | \(\phantom{x}\)Sluiten van invoerhulp | |
Open | #\phantom{x}#Openen van invoerhulp |
\(\phantom{x}\)
Met de pijltjestoetsen navigeer je in een wiskundige uitdrukking: als je bijvoorbeeld de bewerking \(\frac{1}{2}+\frac{3}{4}\) wilt intoetsen, dan moet je na invoer van de eerste breuk \(\frac{1}{2}\) het pijltje naar rechts gebruiken om de cursor goed te plaatsen voor invoer van het plusteken en de volgende breuk.
Invoer van een breuken in gemengde notatie, d.w.z. in een notatie waarin het gehele deel apart gezet is, is mogelijk door het gehele deel in te toetsen en vervolgens in de invoerhulp op de breuk-knop te klikken.
Let op het verschil tussen de breuk-knop en de deling-knop
De eerste knop stelt je in staat om een breuk of rationale expressie in te toetsen en de tweede knop activeert de delingsoperator.
Let ook op het verschil tussen de floating-point-knop en de vermenigvuldigingsknop
De eerste knop stelt je in staat om decimaal getal in te toetsen (wij gebruiken niet de notatie van een kommagetal, maar wij hanteren de decimale punt) en de tweede knop activeert de vermenigvuldigingsoperator (die dan op zijn beurt weer als een gecentreerde punt gevisualiseerd wordt).
\(\phantom{x}\)
Invoer via een toetsenbord
Met een toetsenbord kan je de meest gebruikte symbolen invoeren. De onderstaande tabel geeft daarvan een overzicht. Daarnaast kan je de pijltjes toetsen (← ↑ ↓ →) gebruiken om door je antwoord heen te lopen. Om iets te verwijderen ga je met de cursor erachter staan en druk je backspace.
Operator | Toetsenbord-invoer | Voorbeeld |
plus | + | \(2+3=5\) |
minus | - | \(5-3=2\) |
vermenigvuldiging | * | \(2\times 3=6\) |
delen | / of % | \(6/2 =\frac{6}{2}=3\) |
haakjes | () | \((1+2)\times 3=9\) |
macht | ^ | \(3\hat{\phantom{2}} 2=3^2=9\) |
vierkantswortel | sqrt(...) of rt(...,2) | \(\text{sqrt(3)}= \text{rt(3,2)}=\sqrt{3}\) |
derdemachtswortel | rt(...,3) | \(\text{rt(2,3)}= \sqrt[3]{2}\) |
logaritme | log_(...) of log(...,...) | \(\log(10,2)= \log_{10}(2)\approx 0.3010\) |
logaritme met grondtal 10 | log(...) | \(\log(2)= \log_{10}(2)\approx 0.3010\) |
natuurlijk logaritme | ln(...) | \(\ln(2)= \log_e(2)\approx 0.6931\) |
Eulergetal | e | \(\e \approx 2.7182\) |
getal \(\pi\) | pi | \(\pi \approx 3.1416\) |
decimaal scheidingsteken | . | \(2/4 = \frac{1}{2}=0.5\) |
Let op: wiskundigen gebruiken vaak naast \(\mathtt{ln}\) ook \(\mathtt{log}\) voor de natuurlijke logaritme. In SOWISO wordt \(\mathtt{log}\) echter opgevat zoals natuurwetenschappers meestal doen, namelijk als de logaritme met grondtal 10.
Het getal \(\pi\) kun je dus met het toetsenbord invoeren als \(\mathtt{pi}\)
Dit geldt voor de Griekse letters: \(\mathtt{alpha}=\alpha,\quad \mathtt{beta}=\beta,\quad \mathtt{lambda}=\lambda\).
\(\phantom{x}\)
Tot slot, wanneer je iets intoetst dat het systeem niet begrijpt of een foute syntax heeft dan krijg je een van de volgende meldingen
Corrigeer in zo'n geval de invoer.